Eenvoudig bronzen beeld van Boeddha gezeten in de Bhumiparsa mudra houding.
De neerhangende rechterhand wijst met de rug naar voren en raakt met de vingertoppen de aarde aan, de linkerhand ligt in de schoot met de palm naar boven. Deze houding is het gebaar waarmee Gautama Boeddha de aarde aanriep als getuigen van de verwezelijking van het Boeddha-schap. Het gebaar stelt de toestand van verlichting voor die Boeddha bereikte na vier weken meditatie. Tijdens deze vier weken had hij weerstand geboden aan alle verzoekingen van Mara, de god van het kwaad.
Zijn benen in de padmasana ofwel lotuszit, Boeddha nam deze houding aan tijdens zijn meditatie onder de Bodhiboom. Padmasana is een uit het sanskrit afkomstig woord wat letterlijk vertaald (padma) Lotus & (Sana) zit of troon betekend. Wanneer men het linkse en rechtse been optrekt tot op de bovenbenen, spreekt men van en volle Padmasana, ook wel diamantzit genoemd. De Boeddha nam deze houding aan tijdens zijn meditatie onder de Bodhiboom.
Het beeld is vervaardigd van brons volgens de verloren was methode en geheel in de Sukhothai stijl.