Boeddha zittend in halve meditatie met in zijn hand een bedelnap.
De bedelnap verwijst naar het moment vlak voordat Boeddha zijn verlichting bereikte, een jonge vrouw genaamd Sujata gaf Boeddha een nap met melkrijst, omdat de Boeddha in volle meditatie was at hij op dat moment bijna niets, op dat moment realiseerde hij zichzelf dat hij meer energie nodig had om zijn einddoel te bereiken. En nam een deel van de rijst tot zich toe. Nadat hij de verlichting had bereikt gooide hij een klein deel van de melkrijst weg als voorbeeld van afstand voor alle materieele dingen op aarde. De nap symboliseert nog steeds de dagelijke gang van de monniken naar het dorp en om te leven van wat de mensen hen in de nap toestoppen.
Zijn benen in de padmasana mudra ook volle lotuszit genoemd.
Sij is gezeten op een eenvoudige basis.
Het hoofd is typerend voor eenLaotiaanse Boeddha, en is redelijk zeldzaam.